23-Door het jaar-A
Matteus 18,15-20
+website:
www.bewustchristen.nl -2008-spirituele
overweging-w.boerkamp o.carm.-groen
Hoe te handelen bij ruzie in de kerk?
De kerk bestaat immers uit mensen en die zijn heilig en
zondig tegelijk
Er zit nu eenmaal van alles in het sleepnet van het
Koninkrijk.
Wat te doen met je naaste die een misstap begaat?
Dat moet je in ieder geval niet van daken roepen
en evenmin een fluistercampagne beginnen.
Spreek hem er op aan onder vier ogen
en praat vooral met hem en niet over hem.
Dan kan hij zijn fout zonder gezichtsverlies herstellen
en geruisloos in de kudde van Gods Koninkrijk terugkeren.
De hele gemeenschap samen maakt uiteindelijk uit wat kan en
niet kan.
Elkaar kapittelen en corrigeren
Dat lukt alleen als je met niet al te veel pretenties in het
leven staat.
Als men zich niet afvraagt wie de grootste is in het Rijk
der Hemelen.
Een mens moet zich daarentegen voortdurend omkeren naar God
en naar elkaar.
Het kind in ons midden staat daarbij model.
Je moet echter niet blijven als een kind, maar worden als
een kind.
Als je niet te groot van je zelf denkt,
kun je open en ontvankelijk zijn voor je Vader in de hemel
Dan kun je ook zoveel vertrouwen krijgen als een kind bij
zijn ouders.
Dat lijkt eenvoudig maar dat is het niet.
Wat een kind van nature eigen is zul je je als volwassene
door voortgaande omkeer en omvorming eigen moeten maken.
Wie de ander opvangt neemt God zelf op.
Geef in ieder geval zelf geen aanleiding tot zonde
en probeer net als Jezus zelf te redden wat verloren dreigt
te gaan.
Met deze bloemlezing aangaande de wijsheid van Jezus
en van de eerste christengemeente begint Matteus zijn zg.
Kerkrede
Elkaar vermanen in broederschap en zusterschap.
Het gaat vandaag niet alleen over negatieve dingen,
zoals bezinning op wat geweest is en op wat anders had
gekund.
Het gaat dus niet alleen over inkeer en vergeving,
maar vooral ook om bezinning op je eigen levenskracht.
Hoe kan ik mij laten meenemen door Gods scheppingskracht:
met de genade van God meewerken of juist tegenwerken.
Bovendien gaat het ook niet alleen om wat anderen wel of
niet moeten doen
en wat anderen met zondaars moeten doen in de parochie/gemeente.
Het gaat vandaag om mij zelf en wat ik zelf moet doen
met mijn broer of zuster naast mij en tegenover mij,
die mij-zelf –en dus niet de ander- iets misdaan heeft.
Ongevraagd krijg ik vandaag zelf het advies
om mij te bezinnen op mijn handel en wandel.
Indien mijn broer of zus tegen mij gezondigd heeft
en mij misdaan heeft, dan moet ik naar zo iemand toe gaan
en dat bestraffen en kritisch ter sprake brengen.
In eerste instantie gaat het tussen mij en die ander alleen
en indien zo iemand je hoort, dan heb jij hem of haar
gewonnen.
Daar gaat het dus om: te redden wat verloren dreigt te gaan
en dat je hem of haar wint of terugwint voor de gemeenschap
en voor het verbond tussen God en de mensen.
Het is geen vrijbrief om daarbij een belerend vingertje te
gebruiken,
maar om die ander, die erbij bungelt als een los draadje,
weer terug te plaatsen in het weefsel van de schepping.
Ik, met mijn beschadiging door die ander, wordt er vandaag
op uitgestuurd om te binden en te ontbinden op aarde zoals
in de hemel.
Evangelisch leven is niet eenvoudig.
Niet gekwetst je afkeren van die ander of de ander links
laten liggen.
Nee, ga naar die ander heen en brengt het ter sprake.
Maar spreek en luister zo, dat die ander jou kan horen waar
het om gaat.
en niet te keer gaan als een olifant in de porseleinkast van
de ziel van die ander.
Samen geschonden weefsel van de schepping te herstellen.
Samen met twee of drie stil worden in de ruimte van Gods
Naam.
Dat werkt vormend en dat vormt je om, maar dat is niet
eenvoudig.
Je wordt immers op je eigen verantwoordelijkheid
aangesproken.
Ik ben dus medeverantwoordelijk voor de ziel van die ander.
Samen dragen wij Gods Heilige Naam die zegt:
Wees er, maak elkaar het leven mogelijk in Mijn naam.
Uw enige schuld blijve de onderlinge liefde, zegt Paulus.
Wie zijn naaste bemint heeft de hele wet vervuld.(Rom.13,8-10)
Wij zijn wachters over het volk van God.(Ezechiel 33, 7-9)
We moeten elkaar waarschuwen vanuit God in ons zelf.
De ander zeggen, dat hij zich moet bekeren
wanneer we aan den lijve ervaren,
dat de ander bezig is het leven te ondermijnen.
Soms lukt dat niet in je eentje onder vier ogen
en dan kun je er nog een of twee personen bij halen.
Als het met twee of drie getuigen niet lukt
leg het dan voor aan de hele plaatselijke gemeente.
Als dat laatste ook niet lukt dan moet je die ander
beschouwen
als iemand die niet wenst te leven in het Heilig Verbond.
Misschien moet je zo iemand dan voorlopig eerst maar met
rust laten.
Tenslotte, als je gaat praten met die ander en als je je
oprecht verantwoordelijk voelt voor het leven van die ander,
dan moet je zelf ook dicht bij de bron van het leven blijven.
Misschien moet je wel samen voor vergeving bidden,
want: “Waar twee of drie samenkomen in Mijn naam,
daar ben Ik in hun midden”, zegt het evangelie.
Het gaat immers niet om mijn genoegdoening,
maar om mijn verantwoordelijkheid voor de schepping.
Alleen dan kan ook het licht van Christus, Gods gunnende
liefde zich tonen
|
|