1-40-Dagentijd-A
Matteus Hst.4,1-11
+website:
www.bewustchristen.nl -2008-spirituele overweging-w.
boerkamp o.carm.-paars
(Voorspel van het geheim van Pasen)
De Veertigdagentijd van bezinning
Wie of wat bezielt mij zelf in deze tijd en wat doe ik daar
concreet aan.
In deze oefentijd voor Pasen schep ik bewust gelegenheid
om vragen te stellen aan me zelf, zoals bij voorbeeld:
Wie ben ik? Waar kom ik vandaan en waar ga ik naar toe?
Waarvan leef ik eigenlijk en waarvoor of voor wie leef ik,
als het er op aankomt: wie bent ik in relatie tot God?
Wat zou ik eigenlijk willen wat ik in feite niet doe?
Waarom doe ik het goede wat ik wil soms niet
en het kwade, wat ik niet wil doe ik wel.
Hoe komt dat eigenlijk en wie ben ik dan als mens?
Waar komt die dubbelheid en die gespletenheid
en die zonde en dat menselijk tekort dan vandaan?
Wie ben ik in mijn relatie tot God?
Hij heeft mij immers geschapen uit het stof van de aarde,
en hij blies mij levensadem in de neus.
Dat gebeurt trouwens elk moment van de dag dat ik leef.
En Adam en Eva die bestaan nog steeds in iedere man en vrouw.
Ik ben mij bewust dat mij elk moment het leven wordt gegund.
De mens zelf brengt de zonde in de wereld, zegt het verhaal.
Ook vooral nu in deze tijd kiezen wij maar al te vaak meer
voor
de dood dan voor het leven, hoe komt dat toch?
Wij bevorderen vaak meer de cultuur van de dood dan van het
leven.
Ieder mens voelt in zijn of haar leven de onmacht om alles
goed te doen.
Maar al te vaak gaan wij gebukt onder ons menselijk tekort
Hoe komt dat eigenlijk dat wij daar levenslang mee worstelen?
Het kwaad is een groot geheim en mysterie
Het zit ons als het ware in de genen en het lijkt er op
of wij het hebben geërfd en als maar doorgeven aan onze
kinderen.
Daarom zeg ik bij ieder doopgesprek tegen de ouders:
Jullie kind erft van jullie ook de mogelijkheid om te
zondigen.
Belangrijker is echter dat jullie kind in Jezus de
mogelijkheid
en de levenskracht erven om de goede kant op te gaan in het
leven.
Dat noemden wij vroeger de heilig makende genade van Jezus
Christus
De eerste lezing laat in de vorm van een verhaal zien hoe
het eerste
mensenpaar in de tuin van Eden beproefd wordt
(Gen.2,7-9;1-7)
en hoe het kwaad in de wereld komt door de mens zelf.
De mens zet zichzelf in het midden op de plaats van God
Zo ontdekt de mens dat hij eigenlijk geen kleren aan heeft:
De mens heeft niets om zich heen waarop hij zich kan
beroepen.
en waarop hij zich kan laten voorstaan.
De keizer heeft geen kleren aan, zo zegt het
katecheseverhaaltje.
Zonder God is hij niets: een mens in de woestijn van het
niets.
In Adam en Eva, -door de oude mens, elkerliek of alleman-
komt de zonde in de wereld en door die ene nieuwe mens
Jezus Christus komt er vrijspraak van zonde
en is er leven voor Jan en alleman en Truus en allevrouw.
Het leven is niet van ons zelf.
Niemand weet wat leven is, alleen dat het gegeven is.
Ook al kunnen wij veel doen aan kwaliteitsverbetering,
we kunnen niet over onze eigen schaduw heen springen.
Dan komen we immers aan de boom van het leven,
die staat in het midden van de tuin als kompas voor het
leven.
Dan zagen we de tak van de boom waarop we zelf zitten af.
In de Tuin van Eden kunnen wij niet leven alsof wij ons
zelf gemaakt hebben: het is een besloten hof met grenzen.
De beproeving van Jezus in de woestijn van het leven
In die kunstmatige situatie komt het kwade nog veel sterker
op Hem af in de persoon van een duivel:
Tot drie maal toe en op drie manieren komt Hij in de
verleiding
in het midden te gaan staan op de plaats van God.
En tot drie maal toe gaat Hij er principieel tegen in.
Zo heeft Hij in zijn eentje de cirkel van het kwaad
doorbroken,
en door de gehoorzaamheid van die ene
worden wij allen gerechtvaardigd (IRom.5,12-19)
Een mens leeft niet van brood alleen, stel god niet op de
proef
en alleen de Heer uw God zult gij aan bidden en niets anders.
Van de oude Adam erven wij allen, dat wij principieel
zondaars zijn.
Van de nieuwe mens Jezus erven wij,
dat wij in beginsel allen zijn verlost en bevrijd.
Wij erven zijn genade en levenskracht, zijn vergeving en
opstanding.
En zo lang wij onze plaats weten onder het kruis, erven wij
het goddelijk
vermogen om het kwade te bestrijden juist door het goede te
doen.
Ik krijg het vermogen tot onderscheiding der geesten in mij.
Jezus wijst ons op onze eigen vrijheid in
verantwoordelijkheid
Hoe gaan wij om met het kwaad en de verleiding die er van
uitgaat.
Jezus is principieel een nieuwe weg ingeslagen en Hij heeft
zich
niet laten verleiden of afleiden door welke afgoden dan ook.
Hij heeft zich ten volle blootgesteld aan het mysterie van
het kwaad.
Het kwaad is in principe overwonnen, maar nog niet verdwenen.
God roept ons in het leven en waar roeping is, is ook
beproeving.
God is anders, heilig en volmaakt
en roept ons op tot volmaaktheid naar zijn beeld.
Vertrouwen wij ons toe aan zijn levenskracht in Jezus
Christus.
|
|