GEEF GOD EN MENS BEIDE WAT HEN TOEKOMT

Pastor W. Boerkamp O Carm

 

29-door het jaar-A
Mat. 22,15-21
+website:
www.bewustchristen.nl -2008-spirituele overweging-w.boerkamp o.carm-groen


Geef de ene God de eer die Hem toekomt.
In het Rijk Gods gaat het slechts om een enkele zorg:
dat je aan God geeft wat Hem toe komt.
Geen aardse machthebber, hoe rijk en machtig ook,
kan immers bij onze enige God in de schaduw staan.
Ik ben de Heer en niemand anders!Buiten mij is er geen God.
Slechts door Mij kunnen de koningen heersen(Jesaja 45,1.4-6)
Dat geldt ook voor mij zelf: ik wordt vanaf mijn geboorte
al omgord door God zonder dat ik Hem ken.
Ook in onze maatschappij gaat het er niet om, dat mensen
niet meer in een enkele God geloven, maar er zijn te veel goden
en ze geloven steeds meer in allerlei (af)goden zoals bv. geld.

Een mens is als een munt die een beeld in zich draagt.
Met voorbedachte rade laten drie verschillende Joodse
partijen samen Jezus in de val lopen met een strikvraag:
Moet je belasting betalen aan de keizer of niet?
Je vraagt je af waarom die huichelaars op Hem afkomen,
want ze noemen hem eerst:
Meester, wij weten dat U oprecht bent
en dat U de weg van God in oprechtheid leert;
U stoort U aan niemand en want U ziet de mensen niet naar de ogen.
De tegenstander verkondigt hier zelf de waarheid omtrent Jezus.
Van wie is deze hoofdelijke belastingmunt
en van wie is deze beeldenaar en het randschrift?, vraagt Jezus.
Geef God en mens dan beide wat hen toekomt.
Dit authentieke antwoord van Jezus zelf hadden ze niet verwacht.
Ze staan allemaal perplex, laten Hem met rust en gaan heen.
Zo is Jezus zelf bij uitstek het beeld geworden van de onzichtbare God.

Naar wiens beeld ben ik zelf geschapen?
Het evangelie nodigt mij vandaag uit te vragen:
Naar wiens beeld ben ik geschapen en waarop of op wie lijk ik?
Blijkbaar is er in ons leven altijd sprake van een model.
Dat speelt al een rol direct na de geboorte.
Zo verdringt men zich al rondom de wieg van een pasgeboren
kind met de vraag op wie het kind het meest lijkt.
Heeft hij niet de mond van opa en de neus van oma
en de kin van ome Joop en ga zo maar door.
Iemand zei in dit verband: het enige wat ik van mezelf heb
is kippenvel, dat ik als ouder krijg van al die verhalen.

Welk beeld heb ik eigenlijk van mij zelf en wie ben ik?
Wie staat er voor mij model en naar wiens beeld vorm ik mij
of naar wiens beeld wordt ik tijdens mijn leven gevormd?
Vooral jonge mensen zijn erg bezig met die vraag.
Vandaag mogen we er eerst van uit gaan dat ieder van ons
afzonderlijk is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.
Daarin zijn wij allemaal gelijkwaardig
en we zijn bedoeld als kind (zoon/dochter) van God.
Daarin ligt tegelijk onze godsdienstige opdracht
om dit beeld van God te ontwaren en te behoeden.
Wij moeten dit beeld van God verder ontwikkelen
en beleven, zowel in mij zelf als in de ander
en in allelei situaties en omstandigheden van het leven.
Dat kan alleen als je aan de keizer geeft wat van de keizer is
en aan God geeft wat van God is, zegt Jezus.
Geef die munt van die keizer, die het land bezet heeft,
maar terug aan de keizer en geef hem wat hem toekomt.
Maak je toch niet zo druk om geld, rente en belasting.
Voel je slechts bemind door God de Vader en weet je
uitverkoren door Jezus Christus, Onze Heer, (Tess.1,1-5b).
Eigenblijk is er maar een zorg, die je moet bezig houden
en dat is: Geef God de eer die Hem alleen toekomt.
Geen aardse machthebber, hoe rijk of machtig ook,
kan immers bij onze God in de schaduw staan.
Jezus zegt dus niet ja en niet nee tegen die valse vragenstellers.

Niets is van de keizer nog van mij zelf
Eigenlijk is niets van de keizer, ook al doet hij zich voor als God.
De keizer heeft eigenlijk helemaal geen kleren aan.
De mensen zijn zeker niet van de keizer maar van God,
omdat ze zijn geschapen naar zijn beeld.
Wij komen alleen aan God toe, want van Hem is de aarde
met al wat zij bevat en niet van de keizer.
Aan God behoort de wereld en die er op wonen.
De hele schepping is geschapen door God
en de kroon op die schepping is de mens,
geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.
Zo leest Jezus de joodse bijbel.

Geef God en mens beide wat ieder toekomt.
De keizer moet zorgen dat God en mens tot hun recht komen.
Die mensen-dienst is trouwens een zaak van iedereen
en die moet je niet uitspelen tegen de gods-dienst.
God krijgt gestalte en komt juist in beeld als wij elkaar recht doen.
Juist dan komen wij aan God toe en krijgt Hij de eer die Hem toekomt.
Jezus staat voor ons model als beeld van God net als vele heiligen,
die Hem zijn gevolgd in zijn voetspoor en die voor ons model staan.
Jezus is daarbij grond-vorm en grond-model van ieder christelijk leven.
Zijn Gods-liefde gaat vloeiend over in zelf-liefde,
die uitmondt in naasten-liefde.
Alles heeft te maken met godsdienst en met politiek,
maar politiek is niet alles en godsdienst bepaalt wel alles.