4-Advent-B
Luk.1,26-38
+website:
www.bewustchristen.nl -2008 -spirituele
overweging - w.boerkamp o.carm. -paars
Zweer niet bij mooie oude kerkgebouwen.
Sommige cultuur-christenen raken er niet over uitgepraat.
Je vergeet daarbij echter wel eens, dat God niet woont in
wat
door mensenhanden is gemaakt of in stomme beelden
met oren die niet horen en een mond die niet kan praten.
In de eerste eeuwen van het christendom werden er
bovendien helemaal geen kerken en basilieken gebouwd.
Dat is pas later (4e eeuw) gekomen met de eerste
Christelijke
Romeinse keizer Constantijn, die zich liet bekeren.
In het Oude Testament wil Koning David
al een huis bouwen voor God.
Laat me niet lachen, zegt God tegen hem via de profeet Natan,
jij voor mij een huis bouwen? Ik zal voor jou een huis
bouwen,
dat voor altijd blijft: (eerste lezing II Samuel
7,1-5.8b-11,16)
Jezus Christus: die wordt de nieuwe ark van een nieuw
verbond.
In Hem zal God midden onder ons zijn tent op slaan.
De eerste christenen kwamen uit de Joodse godsdienst.
Als je aan de eerste Joodse christenen vroeg:
Waar zijn jullie tempels, jullie offers en jullie godheid,
dan zeiden ze: Onze tempel is de groep,
die wij samen vormen: een tempel van levende stenen.
Onze God is de verrezen gekruisigde, Jezus Christus
die in ieder van ons woont en leeft,
die in ons midden is door de H.Geest:
Hij bezielt de tempel die wij samen zijn.
Hij heeft het Geheim van God aan het licht gebracht,
dat eeuwenlang verzwegen bleef, maar dat in Jezus is onthuld.
God heeft gewild dat aan de hand van profetische geschriften
het Mysterie van Christus aan al volken zou worden bekend
gemaakt:
Het gaat om de gehoorzaamheid van het geloof (Rom.16,25-27)
David wil ook een huis bouwen voor God.
Belachelijk, zegt God s’nachts in een droom tegen Natan,
jij voor Mij een huis laten bouwen door David bouwen,
wat denk wel niet!!! De hele schepping is mijn huis
en ik heb geen huis van mensenhanden nodig.
Ik, Jouw God, zal eerder voor jou David een huis bouwen.
Als je levensdagen zijn voleind en als je eenmaal bij je
vaderen rust,
dan zal Ik God zelf als Vader het lijfeigen opzoeken van een
mens
en zal ik zelf in een nazaat van jou gaan wonen.
Ik zal Hem tot Vader zijn en hij zal mijn Zoon zijn.
Dan kom ik, God, voorgoed wonen te midden van je volk
en in het Volk zelf als huis van God: lichaam van God in de
wereld.
In Maria is dat vandaag werkelijkheid geworden.
Zes maanden na haar nicht Elisabeth wordt ook Maria
Zwanger van de H.Geest, die haar overschaduwt.
Wees niet bang, zegt de Engel Gabriel, de Heer is met U.
Ze ontvangt het kind van de Allerhoogste
nog eerder in haar geest en bewustzijn dan in haar schoot.
Juist omdat zij nog helemaal open is voor God en ruimte
schept voor God.
Omdat ze nog maagdelijk vrij is van alle klein menselijke
berekeningen
en vrij is van alles wat God maar in de weg kan staan.
Zo is zij de moeder van Jezus geworden, Moeder van God, (430
n.Chr.)
Huis van God, Ark van het verbond, Deur van de hemel,
Morgenster etc.
en hoe ze ook allemaal wordt genoemd in de oude Litanie van
Maria.
Vandaag kunnen wij van Maria en Jozef het volgende leren.
Wij mensen kunnen een grote rol spelen voor God in deze
wereld.
Als wij maar ontvankelijk willen worden voor zijn
levenskracht,
en als wij maar willen samenwerken met zijn initiatief in
ons.
Dat geldt ook voor twee ouders die ruimte uitsparen voor een
derde,
die God is en daarbij denken aan een kind en zo daarvoor
open staan.
Zo wordt een mens ook geboren uit de H.Geest,
die werkzaam is in die twee mensen, als zij volbrengen wat
hen bezielt
en zo meewerken met Gods genade, die in hen werkzaam is.
Dan is dat de kracht van de allerhoogste die hen
overschaduwt.
God woont niet in wat door mensenhanden is gemaakt
Als God ergens woont dan is dat in mensen, die samen de kerk
vormen.
Het mysterieuze Volk van God Onderweg door de geschiedenis,
en het Mystieke Lichaam van Christus in deze wereld.
Hij woont in de ruimte die mensen uitsparen voor God.(Etty
H.)
Hij woont in het mysterieuze lege midden tussen ons.
Hij woont bij voorbeeld in de ruimte van de liturgie
Hij woont in Zijn Woord dat hier klinkt en in ons bidden en
zingen.
God wandelt als het ware op de vleugels van ons lied,
zoals de psalm zegt. Hij komt letterlijk tegen-Woord-ig,
als wij Hem ter sprake brengen in een gelovige communicatie
van mens tot mens zoals bij de Emmaüsgangers.
Hij zit als hogepriester met ons aan tafel, als wij in zijn
Naam
het brood breken en delen en de beker laten rondgaan.
Kortom, God woont in het mystieke lichaam dat de kerk is
met zieken en mensen die langdurig aan huis gebonden zijn.
Daarom bewaren wij hier dit brood ook in het tabernakel,
hier in dit kerkgebouw, dat de tent is van onze samenkomst,
waarin God tegenwoordig is en aan het werk gaat met.
mensen, die als levende stenen naar elkaar toe bewegen.
Onze God is mobiel en wil nergens aan vast zitten
en daarom zijn wij zelf ook een volk van pelgrims en
leerlingen.
Laat mij in deze Adventstijd U niet vooraf vastleggen,
God, in welk woord, begrip, beeld en symbool dan ook,
wanneer U naar mij toekomt, maar laat mij met Kerstmis
opnieuw geboren worden in U.
|
|