HET GEWONE IS OOK VAN HEMELS KOMAF

Pastor W. Boerkamp O Carm

 

19-Door het jaar-B
Joh. 6,41-51
+website: www.bewustchristen.nl -spirituele overweging- w.boerkamp o.carm.-groen



Er zijn twee verschillende levenshoudingen
In het eerste vindt je alles gewoon,
zoals vandaag de uitspraak van de inwoners van Nazaret:
Is dit niet gewoon Jezus, de zoon van Jozef?
Een gewone jongen uit Nazareth?
We kennen zijn vader en moeder toch!
Hij is opgegroeid onder ons, als het ware omhoog gegroeid.
Hoe kan Hij dan zeggen: Ik ben neergedaald,
Ik ben niet alleen uit Nazareth, Ik ben ook uit de hemel.
Is dit niet gewoon de mens Jezus, familie en parochiaan van ons?
Hieronder hoor je een houding,
die probeert de dingen te herleiden tot wat we reeds weten.

Een paar voorbeelden nog:
Hoe vaak zeggen we niet tegen elkaar van:
Is dit niet gewoon houden van?
Is dit niet gewoon een lijf wat hier staat?
Is deze kerk niet gewoon een gebouw?
Zijn wij niet gewoon samen een parochie?
Dat soort uitspraken verraden een diepe houding van
dat ik de dingen alleen van mij uit bekijk:
van mij uit gezien, van mij uit verklaar, vanuit wat ik al ken.
Deze houding is dodelijk.
Dan is alles zoals ik het zie, zoals ik het verklaar,
zoals ik het ken, zoals ik het heb opgebouwd.
De ander telt hierin gewoon niet mee.

Diametraal hier tegenover staat de spreuk:
Dit is het brood dat neerdaalt uit de hemel.
Op het eerste gezicht is dit rare taal.
Bij nader toezien verraadt ook deze spreuk een houding, namelijk:
Dit lichaam wat ik ben en heb en waar ik alles mee doe
is mij gegeven en het verraadt de hand van de Schepper,
die mij elke moment vormt en in leven houdt, zoals Jezus ook zou zeggen.
De ruimte van deze kerk was er al toen wij hier bijeen kwamen
en ook het brood dat voor ons staat, is ons al vooraf gegeven.
Al hebben wij er voor gewerkt, het komt van de andere kant.
Het is genadebrood, al verraadt het onze eigen inspanningen.
Let op en bemerk hoe genadig de Heer is, zegt de psalm vandaag (ps.34)
Het is van omhoog, engelenbrood, panis angelicus,
al hebben wij het zelf geoogst.
Zelfs de woorden die wij hier spreken
zijn al eerder gesproken en aangezegd.
De verlangens die wij koesteren en uitspreken in onze gebeden,
zijn wenken van de andere kant.

Dit is het brood dat neerdaalt uit de hemel.
Deze spreukt drukt uit, dat het levenwekkende
niet zit in wat ik zelf zeg, maar in wat van Jou, God, uit
wordt gezegd, voorbij mijn eigen horizon.
Deze houding is levenwekkend.
M.a.w. het leven zit juist in wat vanuit de ander
en van God uit gezegd wordt, voorbij mijn eigen horizon.
Dat is pas levenwekkend.

In het gewone het hemelse ontdekken
In de praktijk van ons dagelijks leven
staan we tussen de twee spreuken in:
Is dit niet gewoon dit of dat en: Dit is hemels.
Het is een hele ontdekkingsreis
om in het gewone het hemelse te ontdekken.
Misschien is het beste een vragende houding aan te nemen
in ons leven net als de Joden, die uit Egypte in de woestijn kwamen
en die s’morgens manna op de grond vonden en die zich afvroegen:
Zijn we gewoon een stelletje vluchtelingen
die toevallig voedsel op de grond vinden
of voedt God ons in de woestijn met Manna?
Dat woord Manna betekent immers: Wat is dat toch?
Dat is de goede houding bij alles wat je op je weg komt
(kwartels, Brood uit de hemel?) om dan eerst uit te roepen:
Manna, wat is dat toch? Dat geldt voor heel ons leven.
Is dat niet gewoon Jezus onze dorpsgenoot uit Nazareth?
Nee, dit is Jezus Christus, die zich voor ons heeft overgeleverd
als offergave en slachtoffer, zegt Paulus vandaag (Ef.4,30-5,2)
Leid dan ook een niet zo gewoon leven van liefde naar zijn voorbeeld.

Het getal veertig staat daarbij symbool voor levenslang
Het betekent, dat wij op onze pelgrimstocht door het leven
telkens wonderbaarlijk gevoed worden
en kracht ontvangen van God uit de hemel.
Daarom kunnen wij telkens ons leven vervolgen,
juist ook als wij het helemaal niet meer zien zitten zoals Elia.
Gesterkt door het voedsel, dat de engel hem getoond had,
liep deze grootste profeet veertig dagen en nachten
tot hij de berg van God, de Horeb, bereikte ( I Kon.19,4-8)
Als wij dus geen antwoord meer weten op de vraag: wat is dat toch……
Bidden wij ,dat we dan juist engelen van mensen ontmoeten,
mensen als boden van de andere kant en van omhoog uit de hemel,
die ons aanstoten en weer brood uit de hemel te eten geven.(+kw)