11-door het jaar-A
Matteus 9, 36-10,8
+website-
www.bewustchristen.nl
-2008-spirituele overweging-w.boerkamp o.carm.-groen
Jullie hebben het leven gratis gekregen
Jezus voelt en weet zichzelf ook gezonden door de Vader.
Hij heeft niets van zichzelf en voelt zich door de menigte
bewogen.
Hij heeft alleen wat Hij van God zijn Vader
heeft gehoord in zijn binnenste tijdens het bidden.
Hij trekt rond om te verkondigen en mensen te genezen.
Zo heeft Hij een beweging op gang gebracht.
Hij begint eerst met kadervorming van de eerste twaalf:
stuk voor stuk kwaliteitsmensen, die zelf bewogen zijn.
Begin maar dicht bij eigen huis en volk te verkondigen
Laat je raken door mensen die verloren zijn dichtbij in de
buurt.
De plaats waar je staat is immers heilige grond
en de tijd waarin en het moment waarop je leeft is heilig.
Daarin spreekt God tot jou in die ander en niet ver weg.
Dichtbij zijn ook de lichamelijke en geestelijke werken van
barmhartigheid.
Ook nu zijn er meer duurzaam verwaarloosde mensen dan ooit,
naar wie niemand meer omkijkt. Misschien nog meer dan in
Jezus tijd,
toen er nog geen sociale voorzieningen waren.
Doe de zelfde dingen als Jezus, maar dan in Zijn naam.
Maar eerst moet je de eigenaar van de oogst vragen
om arbeiders te sturen, want het is de verrezen Heer die
roept.
Heb ik in de afgelopen maand gebeden om nieuwe vrijwilligers?
Heb ik afgelopen maand een arme geholpen en een zieke
bezocht?
God werkt met gewone mensen en het hangt niet allemaal van
mij zelf af.
Geef van wat je zelf ook maar gekregen hebt en werk met wat
je gegeven is.
Maar misschien zul je zeggen:
Ik kan geen zieken genezen, maar misschien kun je wel
iets voor hen betekenen. Ik kan geen doden opwekken,
maar wel iemand helpen de moed vinden om verder te leven.
Ik kan een zieke niet van zijn kwalen af helpen,
maar wel iemand laten ervaren, dat hij of zij er bij hoort.
Ik kan misschien geen duivels uitdrijven, maar wel mensen
nabij zijn
die worstelen met kwade krachten in zichzelf.
Ik heb gratis gaven en talenten gekregen
Daarom moet ik die eigen charisma’s ook gebruiken.
Bovendien ben ik niet voor niets gedoopt en gevormd:
We hebben een drievoudige roeping via ons doopsel en vormsel:
om koning en herder te zijn, vooral voor mensen die verloren
lopen,
Vervolgens om priester te zijn en mijn leven te geven
voor God en de ander, vooral als die in nood is.
Als derde profeet te zijn en op tijd mijn mond open te doen,
vooral als mensen in de verdrukking komen.
Alle mensen zijn immers eigendom van God,
en mijn volgelingen zijn op een heel bijzondere manier
mijn eigendom, mijn koninkrijk en mijn volk,
zegt God in de eerste lezing: (Ex.19, 2-6a)
Jullie zijn nl. mijn priesterlijk koninkrijk en mijn eigen
heilig volk.
Wij zijn Gods kudde en zijn volk (ps.100)
Jezus is vandaag diep om mensen bewogen.
In Hem wordt zichtbaar en tastbaar wie God is.
En wie zijn wij? Een van de twaalf apostelen of een zieke,
een melaatse, een bezetene of een dode tot wie zij gezonden
worden?
Misschien zijn we wel beide: schaap en herder,
arbeider en oogst, apostel en zieke tegelijk,
want in het dagelijks leven wisselen die rollen voortdurend.
Misschien moeten wij beide leren: geven en ontvangen
tegelijk.
Je leven geven voor een rechtvaardige komt bijna niet voor.
Maar Christus heeft ons verzoend met God, terwijl wij
zondaars zijn
en nu reeds juichen wij om die verzoening in God.
(Rom.5,6-11)
Voor niets hebben jullie ontvangen, voor niets moet je geven,
zegt het evangelie vandaag ter afsluiting.
Het koninkrijk der hemelen is nabij.
Maak openlijk bekend dat het dichtbij in jullie midden is.
Als in een drieluik speelt zich vandaag het evangelie af
voor onze ogen.
Links de menigte als schapen zonder herder,
in het midden de twaalf apostelen van wie niemand
onwaardig is geroepen te worden, -dat geeft ons hoop-
en rechts de verloren schapen van Israël (Mt.10,6)
Uiteindelijk zullen ze allemaal ook buiten Israël hun weg
vinden,
want het Koninkrijk van God is voor heel de mensheid.
Eerst werden de twaalf apostelen uit de schare gehaald
om op de heilige Berg goed te horen en te luisteren naar
Jezus.
Daarna zijn ze Jezus gevolgd, die het Rijk Gods bekend maakt,
terwijl Hij aanschouwelijk onderwijs geeft en geneest.
Nu moeten zij terug naar de schare om daar zelf te getuigen:
d.w.z. vertellen en horen wat ze gehoord en gezien hebben
met Jezus.
De twaalf zijn nu samen de Messias met Jezus voorop.
Van een goede apostel van Jezus kun je wonderen verwachten.
Eerst moeten de twaalf stammen van Israël
in eigen land voor het koninkrijk worden gewonnen,
want anders kunnen ze geen zout en licht zijn voor de
heidenen.
De nabijheid van het Koninkrijk van God wordt ons gratis
gegeven.
Het komt waar wij zelf werkelijk herder durven zijn voor
elkaar:
ouders voor kinderen, leraren voor leerlingen,vriend en
vriendinnen voor elkaar.
De rollen van schaap en herder wisselend voortdurend.
In de grillige afwisseling van het leven zijn we het beide.
We zijn zowel oogst als arbeider voor de oogst in het
bewustzijn:
voor niets hebt je ontvangen, voor niets moet je daarom
geven (Mt. 10,8)
Het is de Heer van oogst (Mt.9,38) die zaait en wasdom geeft.
|
|