5-Door het jaar-C-1
Lukas Hst.5,1-11
w.boerkamp o.carm.
Je wordt geroepen
De eerste volgelingen van Rabbi Jezus
laten alles achter om Hem te volgen.
Hoe kan dat en hoe gaat dat en hoe wordt iemand geroepen
Wat doet je dat en hoe voel je je dan in de
geloofsgemeenschap?
Je wordt als een vis gevangen in een net,
zo lijkt het vandaag in het verhaal van de wonderbare
visvangst.
Net als Petrus voel je jezelf eerst zondig en heilig
tegelijk.
Je wordt door God aangesproken en geraakt
Meestal gebeurt dat in het alledaagse leven en werk.
Bijna ongemerkt kom je bij Jezus in het boot zitten
en loop je in de fuik van God zoals Petrus vandaag doet.
Wat is roeping eigenlijk, wie roept en wie worden er
geroepen?
Je komt als geroepen
Je kunt je eigen leven zien als een roeping vanuit geboorte.
Zo kun je je persoonlijk leven zien als een gave en opgave.
Als christen krijg je een roeping vanuit de drievoudige
inwijdingssacramenten van het Doopsel, Vormsel en
Eucharistie.
Daarna kun je jezelf geroepen voelen tot een christelijk
huwelijk
of tot een nieuwe religieuze beweging als de Karmelbeweging
-een van de 40 nieuwe religieuze bewegingen van jongeren-
en/of je kunt je geroepen weten vanuit een kerkelijk zending
als priester, diaken en/of pastoraal werkster (-ster) of –
vrijwilliger.
Misschien vraag je je af hoe je met anderen praat over je
roeping.
Met wie ga je in gesprek en wat zijn de kansen en
mogelijkheden
in gesprekken met jongeren, bruidsparen, doop-ouders,
gezinnen, alleen-gaanden, ouderen en vrijwilligers.
Hoe ga je in gesprek en hoe herken je kerkelijke roepingen
en hoe toets je een kerkelijke roeping?
Je verkoopt je ziel als je komt
In het evangelie van vandaag staat Petrus voor ons model om
van te leren.
Pas na de dood van Jezus varen de leerlingen als het ware
naar het diepe en gooien daar hun netten uit om te vissen.
Pas dan voelen velen zich aangetrokken tot de Jezus-Beweging.
Als de netten van de eerste Christelijke gemeenschappen zo
vol raken
met nieuwe volgelingen van Jezus dat ze dreigen te gaan
scheuren.
Het maakt diepe indruk op de eerste leerlingen,
met name ook op Petrus. Ontzetting grijpt hem aan
en hij krijgt diep ontzag voor die Mensen-Visser-Jezus,
die zelfs na zijn dood nog mensen levend opvangt en bij
elkaar vangt.
Petrus heeft Hem echter op het kritieke moment
nog wel drie keer verloochend.
Hij weet zich dan ook zondig en voelt zijn eigen
tekortkomingen.
Ook daarin staat hij vandaag voor ons model
voor hoe iemand geroepen wordt.
Een geroepene is immers iemand,
die weet heeft van zijn eigen zondigheid en beperktheid.
Niettemin gelooft hij of zij in Gods aanwezigheid in
zichzelf.
Juist van daaruit kan er van Godswege een appel uitgaan naar
jezelf
Petrus laat tijdens het vissen alles varen om zich
onverdeeld
te wijden aan de nieuwe vis-onderneming van Jezus,
die na zijn dood een zaak-van-God-zelf blijkt te zijn.
Hij raakt er helemaal van in de ban.
Hij heeft zijn ziel verkocht en komt als bekeerd en volgt.
In je overgave komt God je nabij.
Een geroepene heeft ervaren dat je het niet zelf doet.
Daarom kan Paulus ook heel sterk zeggen:
uit mijzelf kan ik niets, maar ik kan alles in Hem die mij
versterkt.
Hij voelt zichzelf als het ware een misgeboorte.(I
Kor.15,1-11)
Alleen door de genade van God ben ik wat ik ben
en Gods genade aan mij is met mij niet te vergeefs geweest.
Heilig, Heilig, Heilig, de Heer der Hemelse machten.
Heel de aarde is vol van zijn glorie,
zoals Jesaja vandaag ziet in een hemels visioen. (Jes.
6,1-8)
Alsof je onreine lippen met glooiende kolen worden gereinigd,
zodat je zonden zijn verdwenen en je misstappen zijn
vergeten.
Pas dan kun je zeggen tegen God: Hier ben, zend mij!
Zoiets moet Petrus ook gevoeld hebben bij zijn eerste
prediking.
Het is de verrezen Heer zelf die Hem bezielt
en die er voor zorgt dat de Jezus-Beweging
vanaf het eerste Pinksterfeest groeit als kool.
Hij schrikt van de kracht van zijn eigen prediking.
Is juist dat niet het werk van die grote mensenvisser
en heeft die daar niet de hand in?
Zo vissen ze naar Gods kracht die na Pasen in hen zelf
schuil gaat.
In het bewustzijn van eigen beperktheid en zondigheid.
Geloven lijkt wel een beetje op zwemmen
en in het apostolaat gaat het om mensen levend op te vissen.
Op Gods woord uitvaren naar de diepere onderstromen in
jezelf.
Waar je jezelf verbonden voelt met de oorsprong van het
leven.
Waar je jezelf kunt overgeven door net als Jesaja
uit te roepen: Wee mij, ik ben verloren!
En waar je met Petrus kunt zeggen:
Heer, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens!
Alleen als je jezelf overgeeft dan wordt je in staat gesteld
om Gods kracht en nabijheid in jezelf te ervaren.
Juist die overgave is voorwaarde voor een echte roeping.
Als je met Maria gelooft dat bij God niets onmogelijk is:
zoals bij voorbeeld een massa vissen vangen op klaarlichte
dag,
zodat zelfs de netten dreigen te scheuren. |
|