Vijftig jaar - Het Tweede Vaticaanse Concilie
1962-1965
Herdenking vanaf begin 2012
Door pastor W.Boerkamp O.Carm.pr. (nov 2011 d)
De eerste mens is in 1969 op de maand geland
In die tijdgeest die bol staat van euforie begint het Concilie aan haar
uitwerking. Tien jaar daarvoor wordt het Oecumenisch Concilie
aangekondigd door de Zalige paus Johannes XXIII op 25 jan. 1959 in de
kerk van St. Paulus Buiten de muren in Rome.
De aarde wordt sindsdien vanuit de maan als een dorp gezien. De hele
wereldkerk komt in vergadering bijeen te Rome net als op het eerste
concilie in Jeruzalem in de Handelingen van de apostelen het geval is.
Voor het eerst zien alle bisschoppen met allerlei kleuren elkaar en
kunnen ze elkaar ontmoeten in wereldwijd perspectief. Je moet de tekenen
van de tijd doorzien en de kerk moet bij de tijd gebracht worden. Dat is
aggiornamento in het Italiaans.
Het wordt een pastoraal Concilie zonder nieuwe dogma’s
Het gaat inhoudelijk om heel de wereld en heel de kerk. De uniforme
Rooms Katholieke Kerk wordt pluriform. De Kerk van Jezus Christus - die
als een sekte begon met de Jezus-beweging binnen het Jodendom - bevindt
zich het meest ten volle in de R.K.Kerk naast andere kerkgemeenschappen.
De H.Geest van God in Jezus wordt op het eerste Pinksterfeest
gedemocratiseerd in de harten van alle mensen van goede wil.
Wij vormen voortaan samen vanuit onze ziel het bewustzijn van God in
deze wereld. Wij zijn samen Kerk als het nieuwe universele Volk van God.
Daarbinnen zijn er ook kerkelijke ambtenaren die als opvolgers van de
apostelen ons als voorgangers ten dienste staan.
Een kerk die niet dient die dient tot niets. De kerk vindt haar
eigenheid en identiteit juist door zich in te laten met de wereld. Zo
wordt zij kerk en wordt zij teken en instrument in de wereld, zoals zout
dat doet in het eten en licht dat doet op aarde.
Kerk is op de eerste plaats iets van spiritualiteit en mystiek in de
H.Geest
Tegelijk bestaat ze uit een geestelijk organisme van mensen die heilig
en zondig tegelijk zijn. Daarom moet ook de kerk zelf voortdurend worden
omgevormd en hervormd. Het gaat om de kerk in de moderne wereld met
vreugde en hoop (Gaudium et Spes art.14 en 16).
Men spreekt over de innerlijke diepte van de mens. Dat is de meest
verborgen kern en het heiligdom van de mens. Daarin ben je alleen met
God, wiens stem in jezelf weerklinkt. Vanuit de alledaagse menselijke
ervaring in de wereld moeten wij luisteren naar het geopenbaarde Woord
van God in de bijbel, dat zelf ook ervaring van het leven met God is,
zegt bijvoorbeeld de heilige Bernardus. Het gaat, aldus E.Schillebeeckx,
om de openbaring van de menselijke ervaring. Vanuit de concrete ervaring
van de werkelijkheid kan men slechts theologiseren met spiritualiteit
als theologie.
God maakt altijd het creatieve verschil dat inspireert
Tussen de officiële leer van de kerk en het individuele geloof van de
afzonderlijke leden bestaat altijd een verschil, aldus bijvoorbeeld
pastoraal theoloog Prof.Haarsma. Anders kun je nooit geïnspireerd worden
door de leer. Die leer is meer een visioen dat ons leidt.
Een kerk zonder visie gaat verloren, net als de samenleving zonder
inspiratie. Ieder mens telt als individu en is als zodanig belangrijker
dan de kerkelijke instelling en organisatie op zichzelf.
De gelovige van de komende eeuw is een mysticus, die iets ervaren heeft
van God - of anders zal die er niet zijn, zegt K.Rahner. Daarbij moeten
het heilige en het seksuele, oftewel het religieuze en het affectieve,
niet als concurrenten van elkaar gescheiden worden, zoals in de westerse
wereld helaas al vijftig jaar het geval is. Mystiek en affectie van man
en vrouw veronderstellen elkaar, zoals Theresia van Avila ons heeft
voorgeleefd uit eigen ervaring. In 1970 is zij als eerste vrouw in de
geschiedenis uitgeroepen tot kerklerares.
Sinds 50 jaar zijn er steeds meer “zwevende” gelovigen in de kerk
Ik noem ze liever nieuwe gelovigen, die meer denken, voelen en leven
vanuit spiritualiteit dan vanuit dogmatiek. We moeten elkaar - met name
ook in de kerkelijke oecumene - steeds meer vinden op het vlak van
spiritualiteit en mystiek, zegt kardinaal Kasper in Rome in zijn boek:
vruchten van oecumene.
Daarbij is er sprake van een voortschrijdende individualisering, waaraan
de kerk zich moet aanpassen. Voortaan gaat het om authenticiteit en om
een persoonlijk geloven op basis van ervaring in het concrete leven.
Heel de bijbel bestaat immers uit levenservaring. We hebben geen
behoefte meer aan speculatieve of dogmatische theologie. Sinds het
pausbezoek van JP-II in 1985 hebben we zeker geen behoefte meer aan het
vermanende vingertje van buitenaf of van hogerhand.
Dogmatiek, mystiek en ethiek vormen wel samen de katholiciteit; de
spiritualiteit pendelt voortdurend heen en weer tussen die drie
aspecten: denken, voelen en handelend leven.
We kunnen bovendien niets meer met begrippen als rechts en links en ook
niet met progressief en conservatief. We spreken voortaan alleen nog
over eigentijds en toegewijd geloven, net zoals de Moderne Devotie rond
1400 al deed in Deventer. Het leven gaat vooraf aan de leer.
Tegelijk kan die leer omgekeerd soms ook sterker worden dan het concrete
leven en wat wij daar uiteindelijk van kunnen maken. 'Vraag niet of iets
mag, maar leef en wees zelf kerk, want je bent zelf onderwerp van kerk
met het weefsel van twee of drie in mijn naam', zegt Jezus. Kerk zijn
wordt je op de eerste plaats gegeven, maar je moet haar ook zelf mede
scheppen en met de genade meewerken.
Het scharniermoment van 1960-1970 in de kerkgeschiedenis
Daarna gaat het om spiritualiteit als vorm van theologie. Hoe God omgaat
met mij zelf en hoe ik omga met God. Ik ben er wel, maar ik had er ook
niet kunnen zijn. Er had van alles mis kunnen gaan. Het lag zelfs meer
voor de hand dat er iets mis zou gaan, want geen enkele geboorte is
vanzelfsprekend. Ik heb mezelf niet gemaakt, want de mens wordt geboren.
Wat wij allen God noemen gaat aan ons vooraf. Hij heeft ons het eerst
lief gehad als vriend. Hij is zowel in de hele bijbel als ook in de
kerkgeschiedenis 'de bruidegom van onze ziel'. Wij hebben iets met
elkaar in de bruidegom Jezus Christus en in de Heilige Geest. Het gaat
om de het Geheim van God in ieder mens krachtens geboorte en doopsel.
Steeds meer thuis komen bij God in jezelf, zoals Jezus laat zien. Het
gaat er om tijdens de pelgrimstocht van je leven steeds meer 'kind aan
huis' te worden bij God.
God zelf is onzichtbaar, we hebben slechts een beperkt beeld van Hem.
God zelf kun je niet definiëren en eigenlijk ook niet uitbeelden: geen
beeld voldoet. Hij breekt er telkens door heen.
God is ieder ogenblik weer nieuw
Er is in de media tegenwoordig veel sprake van 'brieven schrijven van
God en aan God'.
Wie is God voor mij?
Hij is als een 'vader en moeder' voor mij.
De 'bruidegom van mijn ziel', die zelf 'de bruid' is.
Hij is als water (van het doopsel) dat mij helemaal dorstig maakt en
tegelijk mijn dorst lest als droog land. dat mij helemaal omvat en
doordrenkt tot in de diepste grond van mijn ziel.
Hij is als vuur dat mij helemaal doortrekt, zoals hout vuur wordt en
smeult op het eind; het vuur gaat niet uit, zodat het altijd weer kan
ontvlammen.
Hij is als geurige zalf (van het vormsel) die onuitwisbaar in mijn huid
trekt en een heerlijke geur verspreidt.
God is als een vriend die telkens naar ons toekomt en iedere keer zijn
Gelaat laat zien in allerlei situaties en omstandigheden - denk aan het
Hooglied.
God bestaat niet zoals een stoel en tafel bestaan, maar Hij is een
gebeuren dat plaats vindt - we vieren het in de kerstnacht.
Zoek Hem op de eerste plaats in jezelf, zegt Titus Brandsma. Je moet Hem
zoeken in jezelf, zegt de heilige Theresia, en van daaruit ook in de
ander en in alle situaties en omstandigheden.
God is ieder ogenblik weer nieuw. Hij is het die het grote verschil
maakt in mijn leven. |