15-Door het jaar-C
Luk.10, 25-37 +website-
www.bewustchristen.nl -2013-spirituele overweging-w.boerkamp o.carm.-groen
Wie is mijn
naaste? In de H.Schrift zoek je je naaste niet zelf uit ten
behoeve van je zelf. In de parabel van de barmhartige
Samaritaan draait Jezus die vraag vandaag totaal om: Hoe lees
ik de bijbel eigenlijk? (Deut.6,4-9 en Lev.19,18) Het
wezenlijke is God beminnen met al wat in je is en je naaste
als jezelf. Voorbij alle theorie over God en de naaste moet je
hetzelfde doen. Naaste wordt ik in de mate ik iemand help die
mij nodig heeft. De vraag is dus niet: wie is mijn naaste,
maar van wie kan en wil ik naaste worden. en zijn er misschien
noden waar ik zelf met een boog om heen loop? Niet een ander
is naaste van jou, maar ik wordt zelf naaste van een ander De
naaste is niet diegene die hulp nodig heeft, maar degene die
zich ontfermt en barmhartigheid bewijst. Welnu, God is Hij die
ons barmhartigheid bewijst: De naaste is hij of zij die in
Gods Naam barmhartigheid bewijst. Ga dus heen en doe gij
evenzo net als die Barmhartige Samaritaan. Naaste wordt je
door het doen van barm-hart-tigheid net als Jezus.
Naaste kun je
alleen maar zelf worden van een ander. Dat doe je door de
ander niet te ontlopen, die op je weg komt. Naastenliefde vul
je zelf in en dat vraagt wel creativiteit en onbaatzuchtigheid:
iemand wordt reisgenoot in je leven, dat is een unieke relatie,
want de ander is op jou aangewezen en je wordt hier en nu
aansprakelijk. Die ander moet van jouw op aan kunnen en je
moet betrouwbaar zijn in allerlei situaties en je kunt het
niet zomaar laten afweten. In de ogen van de ander kijkt God
mij aan en doet Hij een beroep op mij. Meestal is dat op
straat en in het gewone leven: Godsdienst is mensendienst. God
bevindt zich op straat, vooral waar de mens in nood een beroep
op mij doet. Geen plaats en tijd is heiliger en meer zondags
en meer Dag des Heren dan dat. Dat vraagt zorg en heeft niets
aan mooipraterij en het is grensoverschrijdend. Dat gebod van
God is dichtbij in je eigen mond en in je hart, zodat je het
hier en nu ook kunt volbrengen, mits je jezelf laat raken
zoals in het evangelie.(Deut. 30,10-14)
Van wie ben ik
gaandeweg mijn leven naaste geworden? God beminnen met heel je
hart en ziel en met alle kracht en verstand en je naaste –die
op je weg komt-- beminnen als je zelf. Vraag daarom vooral:
Van wie word ik hier en nu naaste en doe dan barmhartigheid.
Ik wordt naaste als ik ga en doe als die barmhartige
Samaritaan uit het evangelie. Je moet er dus wel open voor
staan en je durven laten raken door de nood van de ander, die
op je weg komt. Je moet er zelf a.h.w. beroerd van worden tot
in je ingewanden toe. Dus niet theoretiseren en speculeren
zoals die schriftgeleerde doet en geen uitvluchten zoeken
zoals die priester en die leviet.
Het enig wat
telt is de mens in nood in wie God verschijnt Er gaat bij
voorbeeld iemand van Deventer naar Denekamp en ergens in de
eenzaamheid en de bossen van Markelo wordt hij overvallen en
beroofd en blijft hij half dood langs de weg liggen. Er komt
een medeweggebruiker langs en die pikt hem op en die brengt
hem naar het eerst volgende tankstation op de A-1 en zorgt er
voor, dat zijn hulp een vervolg krijgt. Dat is de kern. Nu kun
je het verhaal verder invullen met allerlei tegengestelde
figuren, zoals Jezus doet met die de priester en die leviet, -
pastor en acoliet- en i.p.v. de Samaritaan een Surinamer in
zijn lelijk eendje die er langs komt. Zo werkt het
wereldberoemde verhaal van vandaag als een vergrootglas,
waarin wij ons zelf terug zien en dat maakt de kijk alleen nog
maar groter. En dat doet de evangelist Lukas ook. En dan
blijkt bij voorbeeld, dat iemand-helpen niet gebonden is aan
een bepaalde godsdienst, natie, ras, of taal. Het enige wat
telt is de mens in nood in wie God verschijnt en een beroep op
mij doet.
Van wie ben ik
van God uit gezien naaste geworden? Naaste wordt je zelf dus
in de mate, dat jij iemand helpt die jouw nodig heeft en op
het moment dat je je met iemand inlaat. Er zijn geen grenzen
aan naastenliefde en alle mensen zijn mij even “naast” (JT)
Wat wij aan elkaar doen dat doen wij aan Christus, en dat doen
wij in Hem aan God. Christus Jezus is het beeld van de
onzichtbare God (Kol.1,15-20) In feite gaat het om de volgende
beweging: Durven zien, nood leren zien, ontroerd worden,
handelen en je kracht gebruiken, zoals de ezel om te dragen,
bepaalde instellingen inschakelen en verwijzen, en met je
eigen geld de zorg overdragen aan de ander. Bij voorbeeld de
herbergier, die misschien niet zo ontroerd is als jij zelf
bent, maar die wel iedereen opvangt en die voor iedereen open
staat.
Wordt bewogen
zoals God bewogen is met mensen. De ene keer ben je zelf in
nood en de andere keer wordt van je verwacht, dat je helpt bij
slachtofferhulp. Je wordt pas naaste door te handelen en
slachtoffers en hulpverleners dat zijn we allemaal op zijn
tijd. De rollen veranderen daarbij voortdurend en we zijn van
elkaar afhankelijk. Daarbij hoef je niet meer te doen dan je
kunt, maar ik weet ook, dat ik vaak meer kan doen, dan ik in
feite doe. Dus niet wegredeneren en er niet met een boogje er
omheen lopen, maar telkens opnieuw zal ik moeten beslissen van
wie ik naaste kan en wil zijn en worden. Ontroering, eerste
hulp, lastdier willen zijn, en herbergier en de zorg van
instellingen, het hoort allemaal bij elkaar en we mogen dat
niet tegen elkaar uitspelen, Barmhartigheid en mededogen is
het mooiste woord voor God. Ga dan en doe jij evenzo.