VAN WIE WORD IK NAASTE IN MIJN LEVEN?

Pastor W. Boerkamp O Carm

 

15-Door het jaar-C Luk.10, 25-37 +website- www.bewustchristen.nl  -2007-spirituele overweging-w.boerkamp o.carm.-groen

 

Wie is mijn naaste? In de H.Schrift zoek je je naaste niet zelf uit ten behoeve van je zelf. In de parabel van de barmhartige Samaritaan draait Jezus die vraag vandaag totaal om: Hoe lees ik de bijbel eigenlijk? (Deut.6,4-9 en Lev.19,18) Het wezenlijke is God beminnen met al wat in je is en je naaste als jezelf. Voorbij alle theorie over God en de naaste moet je hetzelfde doen. Naaste wordt ik in de mate ik iemand help die mij nodig heeft. De vraag is dus niet: wie is mijn naaste, maar van wie kan en wil ik naaste worden. en zijn er misschien noden waar ik zelf met een boog om heen loop? Niet een ander is naaste van jou, maar ik wordt zelf naaste van een ander De naaste is niet diegene die hulp nodig heeft, maar degene die zich ontfermt en barmhartigheid bewijst. Welnu, God is Hij die ons barmhartigheid bewijst: De naaste is hij of zij die in Gods Naam barmhartigheid bewijst. Ga dus heen en doe gij evenzo net als die Barmhartige Samaritaan. Naaste wordt je door het doen van barm-hart-tigheid net als Jezus.

Naaste kun je alleen maar zelf worden van een ander. Dat doe je door de ander niet te ontlopen, die op je weg komt. Naastenliefde vul je zelf in en dat vraagt wel creativiteit en onbaatzuchtigheid: iemand wordt reisgenoot in je leven, dat is een unieke relatie, want de ander is op jou aangewezen en je wordt hier en nu aansprakelijk. Die ander moet van jouw op aan kunnen en je moet betrouwbaar zijn in allerlei situaties en je kunt het niet zomaar laten afweten. In de ogen van de ander kijkt God mij aan en doet Hij een beroep op mij. Meestal is dat op straat en in het gewone leven: Godsdienst is mensendienst. God bevindt zich op straat, vooral waar de mens in nood een beroep op mij doet. Geen plaats en tijd is heiliger en meer zondags en meer Dag des Heren dan dat. Dat vraagt zorg en heeft niets aan mooipraterij en het is grensoverschrijdend. Dat gebod van God is dichtbij in je eigen mond en in je hart, zodat je het hier en nu ook kunt volbrengen, mits je jezelf laat raken zoals in het evangelie.(Deut. 30,10-14)

Van wie ben ik gaandeweg mijn leven naaste geworden? God beminnen met heel je hart en ziel en met alle kracht en verstand en je naaste –die op je weg komt-- beminnen als je zelf. Vraag daarom vooral: Van wie word ik hier en nu naaste en doe dan barmhartigheid. Ik wordt naaste als ik ga en doe als die barmhartige Samaritaan uit het evangelie. Je moet er dus wel open voor staan en je durven laten raken door de nood van de ander, die op je weg komt. Je moet er zelf a.h.w. beroerd van worden tot in je ingewanden toe. Dus niet theoretiseren en speculeren zoals die schriftgeleerde doet en geen uitvluchten zoeken zoals die priester en die leviet.

Het enig wat telt is de mens in nood in wie God verschijnt Er gaat bij voorbeeld iemand van Deventer naar Denekamp en ergens in de eenzaamheid en de bossen van Markelo wordt hij overvallen en beroofd en blijft hij half dood langs de weg liggen. Er komt een medeweggebruiker langs en die pikt hem op en die brengt hem naar het eerst volgende tankstation op de A-1 en zorgt er voor, dat zijn hulp een vervolg krijgt. Dat is de kern. Nu kun je het verhaal verder invullen met allerlei tegengestelde figuren, zoals Jezus doet met die de priester en die leviet, - pastor en acoliet- en i.p.v. de Samaritaan een Surinamer in zijn lelijk eendje die er langs komt. Zo werkt het wereldberoemde verhaal van vandaag als een vergrootglas, waarin wij ons zelf terug zien en dat maakt de kijk alleen nog maar groter. En dat doet de evangelist Lukas ook. En dan blijkt bij voorbeeld, dat iemand-helpen niet gebonden is aan een bepaalde godsdienst, natie, ras, of taal. Het enige wat telt is de mens in nood in wie God verschijnt en een beroep op mij doet.

Van wie ben ik van God uit gezien naaste geworden? Naaste wordt je zelf dus in de mate, dat jij iemand helpt die jouw nodig heeft en op het moment dat je je met iemand inlaat. Er zijn geen grenzen aan naastenliefde en alle mensen zijn mij even “naast” (JT) Wat wij aan elkaar doen dat doen wij aan Christus, en dat doen wij in Hem aan God. Christus Jezus is het beeld van de onzichtbare God (Kol.1,15-20) In feite gaat het om de volgende beweging: Durven zien, nood leren zien, ontroerd worden, handelen en je kracht gebruiken, zoals de ezel om te dragen, bepaalde instellingen inschakelen en verwijzen, en met je eigen geld de zorg overdragen aan de ander. Bij voorbeeld de herbergier, die misschien niet zo ontroerd is als jij zelf bent, maar die wel iedereen opvangt en die voor iedereen open staat.

Wordt bewogen zoals God bewogen is met mensen. De ene keer ben je zelf in nood en de andere keer wordt van je verwacht, dat je helpt bij slachtofferhulp. Je wordt pas naaste door te handelen en slachtoffers en hulpverleners dat zijn we allemaal op zijn tijd. De rollen veranderen daarbij voortdurend en we zijn van elkaar afhankelijk. Daarbij hoef je niet meer te doen dan je kunt, maar ik weet ook, dat ik vaak meer kan doen, dan ik in feite doe. Dus niet wegredeneren en er niet met een boogje er omheen lopen, maar telkens opnieuw zal ik moeten beslissen van wie ik naaste kan en wil zijn en worden. Ontroering, eerste hulp, lastdier willen zijn, en herbergier en de zorg van instellingen, het hoort allemaal bij elkaar en we mogen dat niet tegen elkaar uitspelen, Barmhartigheid en mededogen is het mooiste woord voor God. Ga dan en doe jij evenzo.